Over een groot mysticus, Milarepa, wordt het volgende verteld:
Toen hij naar zijn meester in Tibet ging, was hij zo bescheiden, zo puur, zo authentiek, dat andere discipelen jaloers op hem werden. Het was duidelijk dat hij de opvolger zou worden. Natuurlijk werd er gekonkeld en zo besloten ze hem uit de weg te ruimen.
Op zekere dag zeiden ze tegen hem: `Als je werkelijk vertrouwen in de meester hebt, kun je dan van deze rotswand naar beneden springen? Als je werkelijk vertrouwt, als het vertrouwen er is, kan je niets overkomen.´ En Milarepa sprong zonder zelfs een moment te aarzelen. Ze renden naar beneden... want het dal lag bijna 1000 meter diep. Ze gingen naar beneden om zijn verbrijzelde botten bijeen te rapen -- maar hij zat daar heel gelukkig in de lotushouding, ongelofelijk gelukkig. Hij sloeg zijn ogen op en zei: `Jullie hebben gelijk, vertrouwen beschermt je.´
Ze namen aan dat hij geweldig geboft had en daarom zeiden ze toen een huis in brand stond: `Als je echt van de meester houdt en hem vertrouwt, kun je rustig dat huis binnengaan.´ Hij rende naar binnen om de vrouw en het kind te redden die daar waren achtergebleven. De brand was zo fel dat de andere discipelen mochten hopen dat hij zou omkomen maar toen hij met de vrouw en het kind naar buiten kwam, bleek hij niet eens een brandwond te hebben opgelopen. En hij kreeg een steeds sterkere uitstraling, door zijn vertrouwen...
Op zekere dag gingen ze op stap. Daarbij moest een rivier overgestoken worden en de anderen zeiden tegen hem: `Jij hoeft niet in de boot te stappen. Jij hebt zoveel vertrouwen, jij kunt wel over de rivier lopen.´ En dat deed hij.
Dat was de eerste keer dat de meester hem opmerkte. Hij had er geen idee van dat ze hem hadden gezegd dat hij in de kloof kon springen en dat hij het brandende huis kon binnengaan; daar wist hij niets van. Maar toen hij op de rivieroever stond en Milarepa over het water zag lopen, zei hij: `Wat doe je daar? Dat is onmogelijk.´
`Helemaal niet onmogelijk! zei Milarepa. `Ik ontleen die kracht aan u, meester.´ Daarop dacht de meester: `Als mijn naam en mijn kracht een onnozele, domme man tot zoiets in staat stellen... Ik heb het zelf nog niet geprobeerd...´ Hij probeerde het en verdronk. Nadien heeft niemand nog ooit van hem gehoord.